Pacelle in Telegraaf Weekend Editie
Waarom leggen we het zo vaak af tegen de grootste mond?
Mei 2020, Pacelle van Goethem
Laat je stem horen!
In deze tijd van telefonisch vergaderen of videoconferenties lijkt het soms nóg moeilijker om ertussen te komen en je punt te maken. De collega met de grootste mond lijkt altijd gelijk te krijgen. Hoe doet hij dat toch?
Ieder mens heeft zijn eigen geluid en het lijkt dat daar je daar maar weinig aan kunt veranderen. „Maar je kunt je stem juist dusdanig inzetten dat jouw boodschap beter overkomt”, vertelt stemdeskundige Pacelle van Goethem, schrijver van het managementboek IJs verkopen aan Eskimo’s, over de psychologie van overtuigen. „Ik ben daar al heel lang door gefascineerd. Hoe kan het dat mensen met een totaal kulverhaal door iedereen worden geloofd, terwijl naar iemand anders die een briljant idee brengt, amper wordt geluisterd?”
Dat is helaas maar al te herkenbaar. „Politici, wetenschappers, journalisten: iedereen weet wat het is als je het tegen iemand met een grote mond moet afleggen.” Volgens Van Goethem is er wel degelijk iets aan te doen. Zij onderzocht wat het gebruik, de klank, de hoogte of laagte van een stem voor invloed hebben op de boodschap die iemand wil overbrengen. En hoe je daaraan kunt werken. Daartoe bestudeerde zij onder meer het beeld dat mensen bij bepaalde stemmen krijgen als ze er geen gezicht bij zien. Stemmen roepen associaties op, ook al kloppen ze niet met de werkelijkheid.
„Zelf kom ik uit Twente”, vertelt de stemsociologe, ineens met een accent uit die streek. „Veel mensen die iemand met een Twents dialect hoor praten, hebben daar exact dezelfde associatie bij: betrouwbaar, rechtdoorzee, maar loopt een beetje achter. Terwijl iemands stem natuurlijk helemaal niks over persoonlijke kwaliteiten zegt.” Associaties bij dialecten zijn uiteraard arbitrair, merkt Van Goethem op. „Wat vinden we tegenwoordig standaard Nederlands? De ‘standaard’ is datgene wat neutraal klinkt, zoals nieuwslezers spreken. Een dialect is op de radio wel veel vaker te horen dan vroeger toen presentatoren nog op spraakles moesten om Algemeen Beschaafd Nederlands te leren praten. Maar nog steeds zal Ilse DeLange geen anchorwoman van het journaal worden.”
Op de zenuwen
Zelf vindt zij overigens een radiocorrespondent die erg plat praat, ’vreselijk lastig’ om aan te horen omdat de stem zo van de inhoud afleidt. En inderdaad: als ik thuis werk met de radio aan heb ik daar normaal gesproken geen enkele moeite mee, maar soms werkt een presentator of presentatrice om onverklaarbare redenen verschrikkelijk op mijn zenuwen. Uit! „De standaard verandert. De mensen die we veel horen, wonen tegenwoordig in het Gooi of klinken als zodanig. Dat is als standaard gaan klinken. Vandaar dat je vandaag de dag vaak die Gooische ’r’ hoort. Als iemand nu zo als Philip Bloemendal destijds in het Polygoonjournaal zou praten, zou je denken dat-ie aan de heroïne zit.” Smaken verschillen: van het geratel van een Matthijs van Nieuwkerk word ik bijvoorbeeld behoorlijk nerveus, terwijl Van Goethem zelf het juist kan waarderen dat hij, zelfs bij 325 lettergrepen per minuut, nog verstaanbaar is. „Dolf Jansen gaat daar nog eens overheen, 340 lettergrepen per minuut, maar hij praat toch duidelijk. Geweldig.”
Nasaal
Wat door de meeste mensen als hyperirritant wordt ervaren, zijn heel ’nasale’ stemmen: (Fran Drescher in The nanny, Donald Trump). „Vooral als iemand daarbij ook nog heel langzaam praat, zeurt dat door alles heen. Voor de meesten van ons klinkt dat ongeïnteresseerd, ongezellig, indringend en zelfs een beetje betweterig. Er is één uitzondering: als je iets gewichtigs hebt te melden, is een beetje nasaal juist goed. Je hoort het veel in commercials die autoriteit moeten uitstralen.” Zoals NTR, speciaal voor iedereen.
Iemand die volgens Van Goethem zijn stem heel goed weet te gebruiken, is premier Mark Rutte. Als hij dezer dagen een serieuze boodschap heeft over te brengen, zakt zijn stem wat omlaag en praat hij wat luider dan normaal. „Dat geeft hem meer autoriteit, hij komt volwassen en als een leider over”, analyseert Van Goethem. „In luchtiger situaties is hij hoger en lichter van toon, wat hem benaderbaar maakt.”
Minister Hugo de Jonge (Volksgezondheid) gebruikt veel zijn hogere stem: „Dat maakt hem juist sympathiek, maar als je mensen gerust wilt stellen, zou hij Ruttes voorbeeld kunnen volgen.” Meer politici zouden baat hebben als ze hun stemmen een paar octaven zouden laten zakken. „Jesse Klaver van GroenLinks gaat echt te veel de hoogte in. Dat had Alexander Pechtold van D66 ook. Ze klinken niet meteen als de sterke leider, maar zullen wel worden beoordeeld als dichter bij de mensen; hogere stemmen worden beoordeeld als hartelijk en persoonlijk.”
Voorbeelden van autoriteit uitstralende personen dankzij hun stem zijn Ivo Opstelten, Neelie Kroes, Job Cohen en Femke Halsema: „Ze klinken krachtig.” Het lijkt alsof mannen, met hun van nature lagere stem, daarmee in het voordeel zijn als het om leidinggevende posities gaat. Maar de eerdergenoemd voorbeelden van Klaver en Kroes weerleggen dat.
„Het gaat erom hoe je je stem gebruikt”, tipt Van Goethem. „Als je een leider wilt zijn, klink dan als een leider. Dat doe je, of je nu vrouw of man bent, vooral door lager te praten. Als je iets meent, gaat trouwens je stem vanzelf lager. Degene die in een discussie zijn of haar stem het laagst gebruikt, gaat gelijk krijgen.”
Meer artikelen
Ook onweerstaanbaar worden?
Bekijk onze Masterclasses